Hoe kan uw respons op behandeling geëvalueerd worden?
Controle van de evolutie van de monoklonale piek (in bloed en/of urine) is van uiterst belang om de respons op behandeling te evalueren. Na elke behandelingsfase wordt een eiwitelektroforese uitgevoerd om na te gaan hoe de ziekte op de behandeling reageert. In geval van volledige respons, spreekt met van remissie.
De International Myeloma Working Group (IMWG), een internationale werkgroep voor myeloom, valideerde de volgende responscriteria:
- Volledige respons indien de monoklonale piek niet langer aantoonbaar is. Het bloed en de urine vertonen geen enkel teken van het M-proteïne. Het aantal plasmacellenin het beenmerg is normaal.
- Zeer goede partiële respons, indien de monoklonale piek met minstens 90% gedaald is.
- Partiële respons, indien de monoklonale piek met minstens 50% gedaald is. In het bloed wordt een daling met meer dan 50% van het M-proteïne waargenomen.
De vermindering van de monoklonale piek stemt overeen met een daling van het monoklonale eiwit in het bloed. Dit is het gevolg van de vernietiging van de zieke plasmacellen in het beenmerg door de behandeling. Dit gaat gepaard met een verbetering van de klinische symptomen zoals botpijn, moeheid, bloedarmoede.
In het geval van een niet-secreterend myeloom zal de evaluatie zich richten op de verandering van het percentage plasmacellen in het beenmerg.
Bij een plasmocytoom controleren MRI- of scannerbeelden de afname van de grootte van de botletsels.
Iedere myeloompatient reageert anders op de behandelingen en men kan nooit voorspellen hoe precies uw eigen ziekte zal evolueren. Daarom kan niets het persoonlijk overleg met uw behandelende arts vervangen.